donderdag 17 juli 2008

Matthijs Vegter - Op zoek naar drollen

Als projectleider voor Wildebeesten bewaak ik de tijd, de kwaliteit en het geld voor het opbouwen van deze grote familietentoonstelling. Dat betekent vooral veel praten en vergaderen. Ik moet zorgen dat iedereen in het team zijn of haar werk kan doen. Nu hebben we een heel enthousiast, professioneel en creatief team dus dat gaat perfect. Iedereen wil de beste, slimste en creatiefste tentoonstelling maken binnen het budget dat we hebben. En iedereen werkt daar keihard voor. Samen maken we een mooi product waar we straks trots op kunnen zijn.

We beginnen altijd met de inhoud: wat is voor het publiek interessant om te zien, horen en leren en hoe vertellen wij dat verhaal? Tegelijk wordt er gewerkt aan de vormgeving: hoe vertaal je woorden in beelden, hoe komt de zaal eruit te zien? Het begint allemaal op papier; daarna krijgen de teksten en tekeningen echt een gezicht.

Wat ik leuk vind om te doen, is een creatief idee laten ‘landen’. Eerst is het nog een abstract idee, maar door concrete vragen te stellen wordt het beeld steeds duidelijker. Hoe ziet het er dan uit, wanneer is het af, klopt het beeld dat iedereen ervan heeft met het resultaat? Dan kom je er soms achter dat mensen toch verschillend over iets dachten, terwijl je dat gedurende het proces niet meteen gemerkt hebt. Het is de kunst om op tijd iedereen op een lijn te hebben.

Ik kom in contact met heel veel creatieve mensen met bijzondere talenten, op allerlei gebieden. Voor het vormgeven van een sfeerbepalend element in de zaal hebben we een filmproductiebedrijf in de arm genomen. De natuurfilms van de beroemde filmer Hugo van Lawick spelen een belangrijke rol in Wildebeesten. Achterin de zaal komt een werkelijk enorm filmscherm te hangen waarmee het publiek zelf kan ‘spelen’. Je kunt er als het ware zelf een film mee knippen en plakken en daarmee de hele tentoonstelling in een aparte sfeer dompelen. Meer zeg ik er niet over, dat moet je als bezoeker echt zelf ervaren.

Het gekste dat ik (tot nu toe) heb gedaan, is om poep vragen bij dierentuinen Artis en Blijdorp. Poep van leeuwen, hyena’s, zebra’s en natuurlijk gnoes (de hoofdrolspeler in de tentoonstelling). De drollen hebben bij mij in de schuur liggen drogen. Vooral die hyenapoep, die stinkt vreselijk.Nee, die drollen komen niet echt in de tentoonstelling te liggen. Een vormgever maakt er afgietsels van. Aan de vorm van die drollen kun je namelijk goed zien wat het dier gegeten heeft.

Er lukt soms ook iets niet, jammer genoeg. Soms is een inventief idee simpelweg te duur om uit te voeren. En soms komen onderdelen te laat binnen. Zo wilden we eerst diverse soorten gras laten groeien in de zaal. De zaden ervoor konden alleen niet op tijd meer worden geleverd, we zouden ze voor 21 juni (de langste dag) moeten hebben. Nu gaan we waarschijnlijk gedroogd gras neerleggen wat verzameld is door het Herbarium Wageningen.

Een dier waar ik iets speciaals mee heb, is de Thomsongazelle. Het was heel moeilijk om daar een exemplaar van te krijgen voor de tentoonstelling. Naturalis is niet gespecialiseerd in dieren uit Afrika, dus we hebben nagevraagd bij allerlei collega musea, ook in Belgiƫ, maar niemand had een Thomsongazelle. Trouwens ook de schedel en de huid van dit dier zijn erg schaars. Uiteindelijk is het toch gelukt: in Bonn staat een 100 jaar oude gazelle, die ze wel aan ons willen uitlenen. Het is een mooi dier op een ouderwetse sokkel die we niet mogen verwijderen. Ondanks zijn leeftijd ziet hij er nog patent uit. Hij neemt straks een mooi plekje in tussen de andere dieren die leven op de Serengetivlakte en die centraal staan in Wildebeesten.